‘… Maar dan wel tussen de lokalen…’, roept een vrouwenstem in een reclameboodschap. De vrouw bespreekt met haar man haar gedroomde vakantiebestemming. Een heleboel eisen passeren de revue. Als klap op de vuurpijl lanceert ze haar laatste voorwaarde: ze wil haar vakantie per se tussen de lokalen doorbrengen!
In mijn fantasie zie ik een droog stuk land met basaal vormgegeven (klas)lokalen. Daartussenin in het laatste beetje schaduw zit op de grond het echtpaar, bezweet en uitgeput. Ze hebben hun droom gevonden. Van een afstand slaan dorpsbewoners hen gade. Ze vragen zich af wat die Hollanders daar in godsnaam te zoeken hebben, in de heetste tijd van het jaar.
Tussen de lokalen! Ik heb altijd al gemengde gevoelens als ik toeristen hoor vertellen over hun unieke ervaringen tijdens die ene nacht die ze doorbrachten bij authentieke autochtonen (die voor de gelegenheid hun mobieltje hebben verstopt en hun traditionele kleren tevoorschijn hebben gehaald). Maar als ze die dan ook nog ‘lokalen’ gaan noemen…
Even googelen leert me trouwens dat het woordgebruik ingeburgerd dreigt te raken. Je blijkt ook al heerlijk te kunnen eten tussen de lokalen. Daarvoor zou ik dan toch liever ín een lokaal zijn.